Labels

zaterdag 31 oktober 2015

Luisteropdracht

Deze luisteropdracht wordt uitgevoerd in een coöperatieve klassikale werkvorm.
Ik heb hiervoor gekozen omdat ze hier op mijn stage veel mee bezig zijn en ik het belangrijk vind dat kinderen kunnen samenwerken en dan daadwerkelijk met een gezamenlijke conclusie kunnen komen.
In deze les wordt de analytische luisterstijl toegepast.
 
Ik heb gekozen voor Pjotr Tsjaikovski - The Nutcracker - Danse Russe.
Voor de introductie kom ik binnen als de dochter van Peter Tsjaikovski.
Ik ben verkleed als een componist.
Kent iemand mijn vader? (Ik laat een plaatje zien op het digibord.)
Ik geef een korte beschrijving over mijn vader:
Mijn vader was een Rus en is 53 jaar oud geworden.
Hij was een componist. Wie weet dat dat is?
Een componist is iemand die muziekstukken bedenkt en opschrijft.
We gaan zometeen luisteren naar een muziekstuk van mijn vader.

De kinderen blijven in hun tafelgroepje zitten.
Op mijn stage zijn dit 6 groepjes van 4 kinderen.


Betekenis: Ik geef de kinderen de opdracht om naar het muziekstuk te luisteren en hierbij na te denken wat voor gevoel zij krijgen als ze dit horen.
Waar denk je aan bij dit muziekstuk? Wat voel je? Wat vind je ervan?
Dit is een motorische luisterstijl.
De kinderen analyseren hun gevoel en vertellen daarna in hun groepje hun eigen antwoorden.
De kinderen hebben elk een nummer: nummer 1, 2, 3 en 4.
In deze volgorde word er ook aan elkaar verteld.
Elk kind krijgt maximaal een minuut om te vertellen.
Ik geef na die minuut aan dat de volgende nummers aan de beurt zijn.

Klank
Ik laat de kinderen nu luisteren naar de instrumenten.
Welke muziekinstrumenten hoor je?
Dit is een analytische luisterstijl.
Ze moeten dus kritisch gaan luisteren naar het muziekstuk.
Ieder kind krijgt een half a4'tje en pakt zelf een potlood uit hun la.
Ik speel het muziekstuk af.
Tijdens het muziekstuk schrijven de kinderen de instrumenten die ze horen op het blaadje.
Daarna bespreken ze met elkaar welke instrumenten ze hebben gehoord en kunnen ze instrumenten erbij schrijven op het blaadje.
Hierna speel ik het nog een keer af en kunnen ze ontdekken of zij de antwoorden van de anderen ook daadwerkelijk terughoren in het muziekstuk.
Dit bespreken we daadwerkelijk.
Welke muziekinstrumenten hebben jullie allemaal gehoord?
Dit antwoord vraag ik per groepje.

Vorm: Rondovorm opschrijven
Vervolgens laat ik de kinderen erachter komen uit hoeveel delen het muziekstuk bestaat.
Ze beginnen met de letter A en zodra ze denken dat het overgaat op een nieuw deel zetten ze de letter B neer. Wanneer ze vinden dat bijvoorbeeld deel A zich ergens in het stuk herhaalt, zetten ze daar weer de letter A neer.
Dit doet ieder kind voor zich, op de achterkant van het blad dat zij al voor zich hebben.

Als afsluiting laat ik de groepen de 3 vragen presenteren:
Groep 1 en 2: Waar denk je aan en wat voel je bij dit muziekstuk?
Groep 3 en 4: Welke muziekinstrumenten hoor je?
Groep 5 en 6: Uit hoeveel delen bestaat het muziekstuk?

Tot slot bespreek ik met de kinderen wat ze ervan vonden.
Wat vond je moeilijk?
Wat vond je leuk?
Wat vond je goed gaan?

Bronnen:
- Roeland Vrolijk, (2013). Nieuw Geluid. Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers.
TheWickedNorth. (2008, 19 december).  ''Tchaikovsky - The Nutcracker - Danse Russe''
[Videobestand].  https://www.youtube.com/watch?v=H28o3j58aME Geraadpleegd op 31 oktober 2015
  
Stap 9 van het stappenplan:
Feedback:
De feedback is gegeven door Bart.

Luisteropdracht: 
Je hebt goed de betekenis, vorm en klank beschreven.
Ik zou als tip de antwoorden erbij zetten.
Leuk dat je de kinderen zo goed laat luisteren naar de inhoud van het lied.
Zo zien ze dat er meer is dan alleen een ''deuntje'', dus dat er meer achter de muziek zit dan wat je hoort.
  
Ik heb ook feedback van 2 andere personen als reacties bij mijn luisteropdracht staan. 

 

zaterdag 24 oktober 2015

Monument der wachtende

Je bent voorlopig nog niet aan de beurt. Hoe lang moet je nog wachten? Je weet het niet, maar je lichaam laat het wel zien: TE LANG! Hoe ga je staan of zitten om de tijd te doden? Berust je of sta je op hete kolen? Zoek je iets om tegenaan te leunen of ga je het liefst zitten? Maak van chamotteklei een beeld van een wachtende persoon. Boetseer uit een stuk zodat het beeld kan staan en van alle kanten vorm heeft. De details en textuur worden op het laatst aangebracht met een spatel.

Betekenis:
Bij 'wachten' moest ik eigenlijk gelijk denken aan wachten op de bus.
Je hebt een beetje haast omdat je op tijd op school wilt komen en niet zeker weet of de bus wel op tijd komt.
Dit is bij mij altijd het geval.
Als ik aan het wachten ben sta ik ook het liefst, anders ga ik zo zenuwachtig zitten tikken met mijn been of voet.

Vorm:
Ik heb een man gemaakt met een chagrijnige blik die met zijn handen over elkaar staat.
Dit vind ik een teken van ongeduld.
Zo sta ik zelf ook als ik aan het wachten ben.
Materie:
* klei
* deegroller
* knoflooksnijder
* houten matje
* lepel

In het begin vond ik de klei best lastig om mee te werken omdat ik niet echt een manier had om er iets van te maken.
Later heb ik bedacht om gewoon te gaan boetseren vanuit één groot stuk klei.
Ik merkte wel dat ik de details erg lastig vond. (De schouders, voeten, juiste lengte armen, grootte van het hoofd)
Toen ik eenmaal aan de slag ging kon ik dit vanzelf corrigeren.

Beschouwing:
Ik heb de volgende foto's gebruikt ter inspiratie:
Bron: Mariette Reijn. (2014, 16 juni). "Valys, connexion of regiotaxi, chauffeurstress!''
. https://www.google.nl/search?q=knoflooksnijder&biw=1138&bih=530&source=lnms&tbm=isch&sa=X&ved=0CAYQ_AUoAWoVChMInZefx_LayAIVRb4UCh3g0Aef#tbm=isch&q=wachten+op+de+bus&imgrc=Pko91A2p20nUfM%3A


Bron: Kurniawati, (2009, 15 juli) ''Waiting at bus stop''
http://www.dreamstime.com/stock-photo-waiting-bus-stop-image10349260

Ik heb de houding gebruikt van het eerste plaatje en de gezichtuitdrukking van de man met het rode haar op het tweede plaatje.
Dit is goed te zien op de allereerste foto.

Werkwijze:
Ik heb nooit echt uitgebreid met dit materiaal gewerkt. 
Wat ik lastig vond was het maken van de details.
De schouders, voeten, juiste lengte armen en de grootte van het hoofd.
De onderkant van een lepel heb ik hiervoor gebruikt om het wat gedetailleerder te maken.
De ogen heb ik gemaakt met mijn nagels want dit was een beetje priegel werk.
Ik heb deze les dus geleerd hoe ik details kan maken in klei.

Onderzoek:
Ik ben begonnen met het uitrollen van mijn stuk klei.
Daarna heb ik het samen gevoegd tot één geheel en ben ik er vormen in gaan kneden.
Als eerste een hoofd, benen en de armen over elkaar.

Daarna ben ik wat meer ingegaan op de details.
De ogen, de schouders, de benen en het haar.
Eindresultaat!
 Wat vind ik geslaagd?
Ik vind de gezichtsuitdrukking goed gelukt.
Dat legt de nadruk op het thema 'wachten'.
Wachten is niet leuk, en dat laat hij ook zien nu.
 

Wat kan beter?
Ik had meer aandacht kunnen besteden aan de lichamelijke verhoudingen.
Het hoofd is  bijvoorbeeld te groot, en de benen zijn veel te dik.
Ik heb dit nu zo gedaan omdat hij anders niet goed bleef staan.
Ik had iets kunnen pakken waar hij op kon zitten zodat ik alles wat dunner had kunnen maken.  




 

Het monster van Loch Ness

Maak een eigen beeldend werkstuk. Een ansichtkaart met daarop het monster van Loch Ness. Je laat op de kaart een monster zien dat er eng uitziet. Maak gebruik van de beeldaspecten, materiaal/ techniek die aangeboden worden.


Betekenis:
Hiervoor heb ik me nooit echt verdiept in het monster van Loch Ness.
Uiteindelijk vind ik het toch wel interessant, je vraagt je echt af of het nu echt bestaat of niet.
Als je dan foto's ziet van de keren dat het  monster ''gezien'' is, dan begin je toch te twijfelen.
Gerard heeft ons ook artikelen laten zien over het monster, dit maakte mij nog nieuwsgieriger.

Vorm:
Ik heb bijna de hele ansichtkaart gebruikt voor het monster, je ziet niet zo heel veel van de  achtergrond.
Het monster is afgesneden en vergroot.
Ik vind dat het er zo bedreigender uit ziet omdat het zo dichtbij is.
Je ziet dan de details en vooral de bek met scherpe tanden en het oog goed.
Ik heb met een propje keukenpapier de textuur gemaakt.
Ik deed wat inkt op het papier en veegde/drukte dit een beetje uit.
  

Materie:
* Papier
* Potlood
* Propje keukenpapier
* Ecoline
* Kroonpen

* Oost-Indische inkt 

Ik vond het gebruiken van een kroonpen in het begin lastig.
Ik kreeg geen duidelijjke zwarte lijn dus het was een beetje een speling, maar daarna kwam ik erachter hoe ik de lijn kreeg die ik wilde.
De kroonpen hield ik een beetje schuin, zo kwam er een duidelijke zwarte lijn.

Beschouwing:
Één van de afbeeldingen die ik heb gebruikt is van een dinosaurus. 
Dit vond ik een duidelijke afbeelding van aan angstaanjagend dier.
Dit door middel van de bek, de huid en de grootte van het dier.
Bron: Muralsyourway.com , (2000-2015) ''Dinosaurus Wall Mural''
http://www.muralsbyles.com/unique-dinosaur-wall-mural-kids/dinosaurus-wall-mural-2/
 Verder heeft Gerard ons ook foto's en technieken laten zien van hoe we kunnen werken met de inkt en de ecoline en water.
Ik heb de techniek van water en ecoline gebruikt op de rug van mijn monster.
Ik heb voor deze kleuren gekozen omdat ik dit er angstaanjagend uit vond zien.
Het lijkt een beetje op vuur.

Werkwijze:
Ik heb op de middelbare school en het MBO wel eens met ecoline gewerkt.
Dit was gewoon iets inkleuren met ecoline, of werken met wasco en daarna eroverheen schilderen met ecoline.
Verder heb ik nooit echt met bepaalde technieken gewerkt.
Dat is dut wat ik nieuw heb geleerd: werken met water en ecoline.
Zo krijg je een bepaald effect wat ik heel mooi vind, een soort uitloop effect.
Als je eerst water over je tekening schilderde en daarna voorzichtig eroverheen ging met ecoline dan krijg je dit resultaat.
Ik heb voornamelijk stippen gezet met de ecoline en dit is zo uitgelopen.

Onderzoek:
 Ik ben begonnen met een schets en heb deze overgetrokken met inkt.
Daarna ben ik begonnen aan de textuur.
Ik heb keukenpapier gebruikt om de streepjes inkt die ik had gezet uit te deppen.
Vervolgens heb ik het geschilderd met ecoline.
Ik heb eerst wat water op mijn kwast gedaan en de tekening bij de rug nat gemaakt.
Daarna ging ik eroverheen met gele en rode ecoline.
Het lichaam zelf heb ik groen gemaakt, omdat ik dit een monsterlijke kleur vind.
Eindresultaat!
Tot slot heb ik de achtergrond ingekleurd met blauw.
Dit is niet helemaal gegaan zoals ik wilde, ik vind het er niet mooi uit zien.
De inkt bij het woord LOCH NESS is uitgelopen.
Dit heb ik een beetje geprobeerd te verhelpen door er wat blauw overheen te doen, maar dit is niet echt mooi uitgepakt.
Het blauw ziet er ook niet eng uit.
Achteraf had ik het liever zwart gemaakt, zodat het nog wat duisters had.
 
Wat vind ik geslaagd?
Ik ben blij met de techniek van water en ecoline bij de rug.
Het is mooi in elkaar overgelopen zoals ik wilde.
Verder ben ik ook blij met de tanden en het oog.
Dit ziet er eng uit en dat was ook de bedoeling.

Wat kon beter?
Ik had wat geduldiger moeten zijn met het laten opdrogen van de inkt, anders was het niet uitgelopen.
Ook had ik een ander soort textuur kunnen maken waardoor het dier wat enger leek.
Bijvoorbeeld bepaald soort schubben maken met een satéprikker.
De volgende keer doe ik zeker een andere kleur achtergrond: zwart.
Het blauwe ziet er totaal niet eng uit en is ook nog eens uitgelopen.
Een zwarte achtergrond had het allemaal net wat duisterder gemaakt en zo kwam mijn monster er ook enger uit. 

 

 


Lesvoorbereiding de Bozbezbozzel






vrijdag 23 oktober 2015

Een grafische partituur

Een grafische partituur is een vorm van muzieknotatie waarbij je tekens of afbeeldingen gebruikt in plaats van noten. 
Hierdoor geven de kinderen zelf een muzikale betekenis aan een teken of afbeelding.
Ik heb mijn grafische partituur gebruikt om de kinderen zelf een muziekstuk te laten maken.
Bij mijn grafische partituur heb ik gebruik gemaakt van tekens.
De kinderen kunnen zelf een geluid koppelen aan elk teken.

Klank: Het verschil van formaat bij sommige symbolen staat voor de verandering van de toonsterkte. Een klein symbool is zacht en een groot symbool is hard.
Het 'wow wow wow' teken is trapsgewijs.
Dit betekent dat we van laag naar hoog gaan. 
De laagste 'wow' is laag en de hoogste 'wow' is hoog.
Dit is de verandering van de toonhoogte.
Het laatste plaatje laat de toonduur zien.
Een lange streep betekent dat het een lange toonduur heeft, een korte streep betekent dat het een korte toonduur heeft.
 
Betekenis:  
De kinderen geven zelf betekenis door gezamenlijk en in groepjes een eigen geluid te koppelen aan een plaatje.

Vorm:
Ik laat ze per plaatje bepalen welk geluid hieraan gekoppeld wordt.
Het eerste plaatje bedenken we gezamenlijk, dit doe ik expres zodat de kinderen een voorbeeld hebben.
Daarna verdeel ik de plaatjes onder de groepjes en verzinnen deze kinderen zelf een geluid bij het plaatje. Dit plaatje hebben zij dus al.

In de klas zitten 24 leerlingen.
Met de klas bedenk ik een passend geluid bij het eerste teken.
Dit wordt het klassikale geluid, zo heb ik gelijk een goed voorbeeld van wat de bedoeling is.
Ik maak 8 groepjes van 3 leerlingen.
Elk groepje krijgt een eigen teken toegewezen en bedenken hier zelf een geluid bij.
Hier krijgen zij niet heel lang te tijd voor, ongeveer anderhalve minuut.
Vervolgens gaan we de tekens bespreken.
We gaan gelijk proberen om het achter elkaar te doen, zoals het in de volgorde staat in de grafische partituur.
Ik wijs dan wel aan welk symbool er aan de beurt is, zodat de leerlingen precies weten wanneer ze aan de beurt zijn.
Daarna wijs ik de symbolen door elkaar aan.
Ze moeten dus allemaal allert zijn, want je weet nu niet wanneer jouw symbool aan de beurt komt.
Tot slot doen we de grafische partituur 2 keer achter elkaar en bespreek ik deze activiteit met de leerlingen.
Wat vond je ervan?
Vond je iets lastig?